SpaceClaim Online Help

Schetsvlak

Het schetsraster geeft aan dat u acties uitvoert in een 2D-vlak. Selectie, schetsen, lay-outs maken, vermengde vlakken aanpassen, dwarsdoorsneden bewerken en annotaties gebruiken allemaal het schetsraster. U kunt de eenheden en afstand van het raster aanpassen, evenals hoe vaste vormen worden weergegeven als het raster verschijnt.

Een schetsvlak weergeven

1. Selecteer de SchetsmodusModus voor het tekenen in twee afmetingen, met gebruik van de schetstools op het schetsraster. Een schets is een verzameling lijnen en andere 2D-objecten op een schetsraster. Schetsen maakt regio's die in 3D kunnen worden getrokken. Als u uw schets in 3D trekt met de tool Trekken, worden regio's, die zijn gevormd door kruisende lijnen, vaste vormen en lijnen worden randen. of een schetstool.

2. Klik op een zijde, vlak, as of tekenblad.

   U kunt tevens de combinaties selecteren, die gebruikt worden om een vlak in te voegen om een schetsraster op die locatie weer te geven.

   Als u het raster niet ziet, zorg ervoor dat het vakje SchetsrasterPatroon van lijnen in regelmatige afstanden, dat u leidt tijdens het schetsen. Het schetsraster maakt het uitlijnen en het tekenen van objecten eenvoudiger. U kunt de eenheden en afstanden van het raster aanpassen, evenals hoe vaste vormen worden weergegeven als het raster verschijnt. weergeven is geselecteerd in de lintgroep RasterRaadpleeg Schetsraster van het tabblad Weergeven.

Een nieuwe locatie voor het schetsvlak selecteren

1. Klik op Nieuw schetsvlak selecteren in de mini-werkbalk of klik met de rechtermuisknop en selecteer Nieuw schetsvlak selecteren vanuit het contextmenu.

2. Beweeg de muis over een bestaande geometrie om bestaande vlakken weer te geven.

3. Klik om het gemarkeerde vlak te selecteren en het schetsraster weer te geven.

Het schetsvlak verplaatsen

1. (Optioneel) Selecteer punten, lijnen of curves, die u wilt verplaatsen met het schetsraster.

2. Klik op RasterRaadpleeg Schetsraster verplaatsen in de mini-werkbalk.

   De verplaatsingsgreep wordt nu op het eindpunt van de laatste lijn of curve geplaatst die u hebt getekend. Hierdoor wordt het tekenen van een traject in 3D-ruimte eenvoudiger.

3. Gebruik de Verplaatsingsgreep om het schetsraster te verplaatsen of te draaien.

Het schetsvlak van voren bekijken

Klik op Planweergave in de mini-werkbalk of in de lintgroep Richten om het schetsraster van voren af te bekijken.

Naar het laatste schetsvlak schakelen

Klik met de rechtermuisknop op het vlak en selecteer Laatste schetsvlak gebruiken.

Deze opdracht bevindt zich in het contextmenu voor alle tools, die gebruikt kunnen worden in beide schets- en sectiemodi, zoals TrekkenEen tool die gebruikt wordt om de geometrie te verstoren of te vervormen. Gebruik de tool Trekken voor het offsetten, extruderen, sweepen, schetsen en vermengen van zijden, of om randen af te ronden, af te schuinen of te extruderen. Bij het omzetten van een schets naar 3D, maakt het trekken van een lijn een oppervlak en het trekken van een oppervlak maakt een vaste vorm..

Alle gesloten schetscurves in het huidige vlak worden omgezet naar oppervlakken.

Het laatste vlak dat wordt gebruikt om op te schetsen, is ingesteld als actief en de dynamische vlakmodus wordt beëindigd als u de opdracht Laatste schetsvlak gebruiken gebruikt.

Alt + Selecteren in de Schetsmodus gebruiken

Bij het werken in de modus Schetsen kunt u een schetsvlak uitlijnen met een lineaire referentie die u Alt+Selecteren. Bijvoorbeeld, op een blok met hoekvormige, planaire zijden, kunt u een zijde selecteren en vervolgens Alt+Selecteren voor een rand. Het schetsraster lijnt uit met de Alt-referentie.