SpaceClaim Online Help
U bent hier: SpaceClaim aanpassen > Algemene detailopties instellen

Algemene detailopties

 

U kunt de stijl van uw annotaties in één bepaald ontwerp aan uw eigen wensen aanpassen of een aangepaste stijl als standaard voor alle ontwerpen instellen. U kunt de stijl snel aanpassen aan ASMEClosed- of ISOClosed/JISClosed-normen, of u kunt een stijl maken door notitieverbindingslijnen, bematingen en vormtoleranties aan te passen.

Detailopties wijzigen

  1. Selecteer SpaceClaim-opties vanuit het menu Bestand en klik op Details of op in de lintgroep AnnotatieClosed op het tabblad Details.

  2. Stel de opties voor standaardinstellingen in:

  3. Selecteer een van de volgende mogelijkheden in de Detailopties voor vervolgkeuzemenu:

  4. Om alle opties terug te zetten naar vooraf gedefinieerde standaardinstellingen, klikt u op een van de standaard-knoppen op alle documentopties naar de standaardinstelling terug te zetten.
  5. Stel de overige opties in.
  6. Klik op OK om al uw wijzigingen op te slaan en sluit het venster.

Weergaveopties

Standaardprojectieweergave:

Standaardpositie vooraanzicht:

Pijlgrootte doorsnedelijn - Voer de lengte van de pijl op doorsnedelijnen in.

Lengte doorsnedelijn - Voer de lengte van doorsnedelijnen in.

Teksthoogteverhouding naam detailweergave - Stel de verhouding tussen de tekenhoogte en tekenbreedte in. Zo zal een waarde van bijvoorbeeld 1.4 de tekenhoogte instellen op 140% van de tekenbreedte.

Notitieopmaak standaardweergave - Selecteer Eén regel om de detailnaam en schaal op één regel weer te geven. Selecteer Twee lijnen om de schaal onder de detailnaam weer te geven.

Standaardvoorvoegsel voor notitie met naam in detailweergave - Selecteer hoe u wilt dat het detaillabel op het tekenblad wordt weergegeven.

Voorvoegsel schaalnotitie in standaardweergave - Selecteer hoe u wilt dat het schaallabel op het tekenblad wordt weergegeven.

Plaatsing van grensnotitie in detailweergave - Selecteer hoe u wilt dat de detailnaam en schaalinformatie wordt geplaatst ten opzichte van de detailgrens.

Lengte van de verlenging van doorsnedelijnen - Voer de lengte in.

Pijlrichting doorsnedelijn - Selecteer Weg van snijlijn of Naar snijlijn toe.

Standaard voor weergave van cosmetische schroefdraad Selecteer een waarde uit het vervolgkeuzemenu.

Standaardstijl voor pijlen voor geprojecteerde weergave - Selecteer vanuit het vervolgkeuzemenu de stijl die u wilt gebruiken voor de pijlpunten in de geprojecteerde weergave.

Naam geprojecteerde weergave weergeven - Regel door middel van aan- of uitvinken of u de naam van de geprojecteerde weergave al of niet wilt weergeven.

Pijl geprojecteerde weergave weergeven - Regel door middel van aan- of uitvinken of u de pijl van de geprojecteerde weergave al of niet wilt weergeven.

Standaardvoorvoegsel naam geprojecteerde weergave - Voer een nieuw voorvoegsel in of selecteer er een uit de vervolgkeuzelijst.

Naam hulpweergave weergeven - Regel door middel van aan- of uitvinken of u de naam van de hulpweergave al of niet wilt weergeven.

Pijl hulpweergave weergeven - Regel door middel van aan- of uitvinken of u de pijl van de hulpweergave al of niet wilt weergeven.

Standaardvoorvoegsel naam hulpweergave - Voer een nieuw voorvoegsel in of selecteer er een uit de vervolgkeuzelijst.

Pijllengte geprojecteerde weergave/hulpweergave - Voer de lengte van de pijl op geprojecteerde weergaven en hulpweergaven in.

Annotatieopties

Standaard teksthoogte - Voer de hoogte van de tekst van de annotatie in.

Grootte cirkel verbindingslijn- Voer de grootte van de cirkel in die notitieverbindingslijnen met zijden verbindt.

Pijllengte verbindingslijnen - Voer de lengte van de pijl op notitieverbindingslijnen in.

Pijlbreedte verbindingslijnen - Voer de grootte van de pijlpunt op notitieverbindingslijnen in.

Schouderlengte verbindingslijn - Voer de lengte van de lijn vanaf de notitietekst tot de pijl van de notitieverbindingslin in.

Afstand tekstveld verbindingslijn - Voer de margegrootte in tussen de notitietekst en het begin van de notitieverbindingslijn.

Middellijnverlenging- Voer de lengte in waarmee de middellijn wordt verlengd voorbij de rand van het object.

Standaardvulstijl voor pijlen - Selecteer vanuit de vervolgkeuzelijst de stijl die u wilt gebruiken voor de pijlpunten op notitieverbindingslijnen.

Standaardvorm van de bematingspijl - Selecteer vanuit de vervolgkeuzelijst de stijl die u wilt gebruiken voor de pijlpunten op bematingen en verbindingslijnen.

Standaardlocatie van de bematingstekst - Selecteer vanuit de vervolgkeuzelijst hoe u de tekst van de notitieverbindingslijn met de lijn wilt uitlijnen.

Reservelettertype - Selecteer het lettertype dat u wilt gebruiken als het lettertype voor het nieuwe venster niet beschikbaar is.

WeergaveClosed van virtuele hoeken - Selecteer het symbool dat u wilt gebruiken om een virtuele hoek mee aan te geven.

Kader voor referentiesymbool - Selecteer de kaderstijl voor referentiesymbolen.

Bevestiging van referentiesymbool - Selecteer de bevestigingsstijl voor referentiesymbolen.

Schroefdraadbestemming in schroefdraaddiameter weergeven - Kies of schroefdraadbestemmingen in plaats van schroefdraaddiameters worden weergegeven.

Verhouding hoogte tekst referentiebijschrift: Hiermee wordt ingesteld hoeveel groter het bijschriftcirkel moet zijn ten opzichte van de teksthoogte.

Standaard puntgrootte referentiedoel: Hiermee wordt de puntgrootte ingesteld die wordt gebruikt door punten, lijnen en cirkels van het referentiedoel. De standaardpuntgrootte kan per project terzijde worden geschoven.

Standaard arceerruimte referentiedoelgebied: Hiermee wordt de arceerruimte voor cirkelvormige en rechthoekige referentiedoelen ingesteld. De standaardruimte kan per project terzijde worden geschoven.

Standaard arceerhoek referentiedoelgebied: Hiermee wordt de arceerhoek voor cirkelvormige en rechthoekige referentiedoelen ingesteld. De standaardhoek kan per project terzijde worden geschoven.

Pijlvorm verbindingslijn referentiebijschrift: Hiermee wordt de pijlvorm van aan referentiedoelen verbonden verbindingslijnen ingesteld.

Norm voor lassymbolen Kies tussen AWS en ISOClosed.

Bematingslijn handhaven - Vink het vakje aan om de Europese norm om de bematingslijn te handhaven wanneer de verlengingslijnen worden weergegeven.

Smalle ruimte tussen bematingslijn en tekst - Vink het vakje aan om de ruimte tussen de bematingstekst en de maathulplijnen kleiner te maken.

Horizontale bematingstekst - Vink het vakje aan om alle annotatietekst horizontaal te oriënteren.

Laagkleur niet op annotaties toepassen - Vink het vakje aan om alle annotatietekst in te stellen op de kleur die is geselecteerd bij kleurinstelling voor annotaties. Als u de laagkleur niet wilt toepassen op de annotaties, selecteer onder de optie Kleur annotaties dan een kleur.

Ruimte verlengingslijn -Voer de afstand tussen de geometrie en het eind van de bematingslijnen in.

Verlengingslijn uitrekken - Voer de lengte in waarbij de bematingslijnen elkaar doorsnijden.

Bematingslijn uitrekken - Voer de lengte van de pijl in die buiten de bematingslijnen wordt weergegeven.

OffsetClosed bematingstekst - Voer de afstand in tussen de bematingstekst en de bijbehorende verbindingslijn.

Grootte van het middelpunt van de in perspectief getekende radiale bemating - Voer de grootte in van het kruis dat het middelpunt aangeeft.

Standaardstijl voor afschuiningsbemating - Kies Lineair of Normaal tot afschuining.

Standaard tekststijl voor afschuiningsbemating - Kies tussen:

Geef nulwaarde weer voor basisbemating van ordinaten - Geef de referentiebemating weer als 0.

Geef gemeenschappelijke bematingslijn voor bematingen voor ordinaten weer - Geef alle bematingen langs dezelfde lijn weer.

Vink Tekst omdraaien weer als u wilt dat de bematingen worden weergegeven langs de lijn in plaats van loodrecht op de lijn.

Geef eindpunten voor referentiegrootte weer - Selectievakje om het eindpunt weer te geven of te verbergen.

Verberg annotaties achter model - Selectievakje om annotaties die zich achter een vastevormgeometrie bevinden daarachter te verbergen. Stel voor afdrukken Afdrukken als afbeelding in op Ja bij de opties voor afdrukken om annotaties op de afdruk te verbergen.

Lijnstijlopties

Standaarddikte voor dikke lijnen -Voer de standaardbreedte voor dikke lijnen in.

Standaarddikte voor middeldikke lijnen -Voer de standaardbreedte voor middeldikke lijnen in.

Standaarddikte voor dunne lijnen -Voer de standaardbreedte voor dunne lijnen in.

Objecttype -Selecteer vanuit de vervolgkeuzelijst een objecttype en selecteer vervolgens de Lijnstijl en de Dikte voor dat object.

De waarden in het gebied Terugsnijden regelen de lijndikte voor naar zijwaartse offsethandgrepen.

Lijnen van het type dik - leeg - dik zien er als volgt uit:

Lijnen van het type dik - dun - dik zien er als volgt uit:

 

Lijnstijl: Selecteer een lijnstijl voor het object. Zo kunt u nu bijvoorbeeld, als u werkt met de zichtbaarheidsmodi DraadframeClosed, Verborgen lijn of Verborgen lijn verwijderd een lijnstijl selecteren om de rand(en) van de gedeeltelijke weergave van een ontwerp weergeven. Met deze functie kunt u eenvoudig identificeren welke delen van het model worden gesneden door de grens voor gedeeltelijk knippen. Niet-ononderbroken lijnstijlen kunnen helpen om in de draadframemodus van een detailweergave de ingekorte randen te onderscheiden.

De weergave inschakelen als u werkt met uw ontwerp:

Selecteer Lijndikte in de groep Weergeven in het tabblad Weergeven

Selecteer Verborgen lijn, Verborgen lijn verwijderd of DraadframeClosed vanuit de vervolgkeuzelijst voor Graphics in de groep Stijl op het tabblad Weergeven

 

Als u probeert een waarde in te voeren die buiten het toegestane bereik ligt in het deelvenster Opties of het SpaceClaim dialoogvenster Opties, ziet u een rood uitroepteken naast het veld. U kunt met de muis op het symbool gaan staan voor de weergave van een tooltip waarin de geldige waarden voor de optie worden uitgelegd.


© Copyright 2015 SpaceClaim Corporation. Alle rechten voorbehouden.