SpaceClaim Online Help

Referentiedoelen

Maak met de tool Referentiedoel uit de groep Annotaties in het tabblad Details referentiedoelen in uw ontwerp, tekenblad of 3D-markupdia. Zoals hieronder weergegeven kunt u de volgende typen referentiedoelen invoegen:

• PuntEnkele locatie in het schetsraster. 2D-object zonder hoogte, breedte of lengte. De oorsprong, een as en een hoekpunt zijn voorbeelden van punten. Gebruik de tool Punt om een punt op het schetsraster te schetsen. Punten zijn nuttig als een afmetingreferentie, voor het splitsen en voor het plaatsen van een punt op een lijn of curve waardoor u een cirkel met drie punten wilt tekenen.
• Cirkelvormig gebied
• AsRechte lijn waar een object rond roteert of waar objecten regelmatig rond worden ingedeeld. Raadpleeg Uitlijningsas (alleen cilindrisch of conisch)
• LijnEen rechte lijn, boog of spline getekend in de Schetsmodus of op een lay-outvlak. Lijnen hebben lengte, maar geen gebied. Als u een schets met de tool Trekken in 3D trekt, worden lijnen randen.
• Rechthoekig gebied

Het bovenste veld van een referentiedoel is de bemating (omvang doelgebied of de diameter van het punt van het referentiedoel); het onderste veld is de referentieletter (doelidentificerende letter), zoals weergegeven in onderstaande afbeelding:

Als u een referentiedoel aanmaakt is de hoogteverhouding van het referentiebijschrift standaard 3,5. Hiermee wordt de verhouding van de grootte van de bijschriftcirkel tot de huidige teksthoogte ingesteld. Zo is bijvoorbeeld voor ASMENormen van de American Society of Mechanical Engineers voor tekenpraktijken voor engineering. U kunt de stijl van uw annotaties aanpassen conform de ASME-normen. Raadpleeg ISO, JIS de instelling 3,5x en maken ISONormen van de International Organization for Standardization voor bouwkundige en technische tekeningen, waaronder richtlijnen voor bemeten en toleranties. U kunt de stijl van uw annotaties conform de ISO-normen aanpassen. Raadpleeg ASME, JIS. en op ISONormen van de International Organization for Standardization voor bouwkundige en technische tekeningen, waaronder richtlijnen voor bemeten en toleranties. U kunt de stijl van uw annotaties conform de ISO-normen aanpassen. Raadpleeg ASME, JIS.-gebaseerde modellen gebruik van de instelling 4x.>

Een referentiedoel instellen

1. De tool Referentiedoel selecteren.

2. Selecteer in het deelvenster Opties het doeltype.

   • PuntEnkele locatie in het schetsraster. 2D-object zonder hoogte, breedte of lengte. De oorsprong, een as en een hoekpunt zijn voorbeelden van punten. Gebruik de tool Punt om een punt op het schetsraster te schetsen. Punten zijn nuttig als een afmetingreferentie, voor het splitsen en voor het plaatsen van een punt op een lijn of curve waardoor u een cirkel met drie punten wilt tekenen.

   • Rond gebied

   • Rechthoekig gebied

   • LijnEen rechte lijn, boog of spline getekend in de Schetsmodus of op een lay-outvlak. Lijnen hebben lengte, maar geen gebied. Als u een schets met de tool Trekken in 3D trekt, worden lijnen randen.

   • AsRechte lijn waar een object rond roteert of waar objecten regelmatig rond worden ingedeeld. Raadpleeg Uitlijningsas

1. Beweeg met de muisaanwijzer over de zijden van uw ontwerp voor een voorbeeldweergave van de in aanmerking komende annotatievlakken.

2. Beweeg de cursor naar de plek toe waar u het doel wilt plaatsen.

3. Klik op de doelverbindingslijn om deze te verplaatsen naar een plek binnen of buiten het annotatievlak.

4. Klik op het bovenste veld om een getal of letter voor het bijschrift in te voeren of te wijzigen, zoals weergegeven in onderstaande afbeelding:

    

Een referentiedoel bewerken:

Referentiedoelen bestaan uit drie onderdelen. De eigenschappen van elk daarvan kunnen in het deelvenster Eigenschappen worden gewijzigd.

• Als een bijschrift is geselecteerd, kunt u de volgende eigenschappen wijzigen:
  • Verborgen - Waar of Onwaar
  • Lay-out2D-tekeningmodus, die uiterst handig is als u niet direct 3D-objecten vanuit de lijnen in de lay-out hoeft te genereren. Als u lay-outlijnen naar 3D probeert te trekken, gedragen deze zich niet op dezelfde manier als schetslijnen. U kunt een lay-out zien als een potloodtekening, die op uw ontwerp wordt gemaakt. Als u gereed bent om uw lay-out te gebruiken om een geometrie te maken, moet u de lay-outlijnen naar een schets projecteren. Het projecteren van een lay-outlijn naar een schets, is als inkt aanbrengen op de lijn. U kunt een 2D AutoCAD DXF- of DWG-bestand als een lay-out importeren - Als het aantal bijschriften groter is dan 1, kunnen ze Boven, Onder, Links of Rechts worden gestapeld.
  • Aantal bijschriften - Groter dan of gelijk aan 1
  • Teksthoogte - Gebaseerd op modeleenheden
  • Tekststand - Binnen of buiten het bijschrift
• Als er een verbindingslijn is geselecteerd kunt u de volgende eigenschappen wijzigen:
  • Pijlstijl - Selecteer uit de vervolgkeuzelijst met beschikbare stijlen.
  • Pijllengte - Selecteer standaardwaarde of voer een waarde in modeleenheden in.
  • Pijlbreedte - Selecteer standaardwaarde of voer een waarde in modeleenheden in.
• Als er een doel is geselecteerd, hangt van het type doel af welke eigenschappen beschikbaar zijn.
  • PuntEnkele locatie in het schetsraster. 2D-object zonder hoogte, breedte of lengte. De oorsprong, een as en een hoekpunt zijn voorbeelden van punten. Gebruik de tool Punt om een punt op het schetsraster te schetsen. Punten zijn nuttig als een afmetingreferentie, voor het splitsen en voor het plaatsen van een punt op een lijn of curve waardoor u een cirkel met drie punten wilt tekenen.
    • type - Kies een punt, cirkel of rechthoek.
    • Puntgrootte - Voer een waarde in modeleenheden in.
  • Type
    • cirkelvormig gebied - Kies een punt, cirkel of rechthoek.
    • Radius - Voer een waarde in modeleenheden in.
    • Rotatie - Voer een getal of aantal in graden in om de cirkel te draaien.
    • Arceerhoek - voer een aantal in graden in.
    • Arceerruimte - voer een aantal in modeleenheden in.
• Rechthoekig gebied
  • Type - Kies een punt, cirkel of rechthoek.
  • Breedte - Voer een aantal in modeleenheden in.
  • Hoogte - Voer een aantal in modeleenheden in.
  • Rotatie - Voer een getal of aantal graden in om de rechthoek te draaien.
  • Arceerhoek - Voer een aantal in graden in.
  • Arceerruimte - Voer een aantal in modeleenheden in.
• LijnEen rechte lijn, boog of spline getekend in de Schetsmodus of op een lay-outvlak. Lijnen hebben lengte, maar geen gebied. Als u een schets met de tool Trekken in 3D trekt, worden lijnen randen.
  • Lengte - Voer een aantal in modeleenheden in.
  • Puntgrootte - Voer een aantal in modeleenheden in.
  • Rotatie - Voer een getal of aantal graden in om de lijn te draaien.
  • Punten weergeven - Waar of onwaar
• AsRechte lijn waar een object rond roteert of waar objecten regelmatig rond worden ingedeeld. Raadpleeg Uitlijningsas
  • Puntgrootte - Voer een aantal in modeleenheden in.
  • Rotatie - Voer een getal of aantal graden in om de lijn, de punt en plek van de verbindingslijnverbindingen te draaien.
  • Punten weergeven - Waar of onwaar

U kunt de standaardwaarden wijzigen voor referentiebijschriften en referentiedoelen vanuit de groep Annotatie bij Algemene SpaceClaim opties.

• Eindpunten referentiedoel weergeven: Selectievakje om aan te geven of de eindpunten van referentiedoellijnen wel of niet moeten worden weergegeven.

• Verhouding hoogte tekst referentiebijschrift: Hiermee wordt ingesteld hoeveel groter het bijschriftcirkel moet zijn ten opzichte van de teksthoogte.

• Standaard puntgrootte referentiedoel: Hiermee wordt de puntgrootte ingesteld die wordt gebruikt door punten, lijnen en cirkels van het referentiedoel. De standaardpuntgrootte kan per project terzijde worden geschoven.

• Standaard arceerruimte referentiedoelgebied: Hiermee wordt de arceerruimte voor cirkelvormige en rechthoekige referentiedoelen ingesteld. De standaardruimte kan per project terzijde worden geschoven.

• Standaard arceerhoek referentiedoelgebied: Hiermee wordt de arceerhoek voor cirkelvormige en rechthoekige referentiedoelen ingesteld. De standaardhoek kan per project terzijde worden geschoven.

• Pijlvorm verbindingslijn referentiebijschrift: Hiermee wordt de pijlvorm van aan referentiedoelen verbonden verbindingslijnen ingesteld.

• Lijnstijlopties:
  • Stel lijnstijl en dikte voor grenzen van referentiedoelgebieden in
  • Stel lijnstijl en dikte voor lijnen van referentiedoelgebieden in

Referentiedoelen bematen

U kunt op de volgende manieren bematen:

• Naar of vanaf het cirkelvormig gebied van een referentie.
• Naar of vanaf het middelpunt van een rechthoekige referentie of een van de randen ervan.
• Naar de eindpunten van een referentiedoellijn of de gehele lijn.
• De diameter van een referentiedoelas door op de cirkel te klikken.
• Vanaf elk punt van de referentiedoelas.

Overwegingen m.b.t. assembly

Referentiedoelen verschijnen alleen in het rootdocument van het huidige ontwerpvenster. Als deze in de component zelf zouden verschijnen, zouden ze worden weergegeven telkens wanneer de component in een assembly voorkomt. Door ze in het rootdocument van het ontwerpvenster te zetten, biedt dit de mogelijkheid van flexibiliteit en worden er meerdere onnodige duplicaten voorkomen.

Zo is bijvoorbeeld bij een tafel met vier poten elke poot dezelfde component, maar elke poot in de tafel-assembly heeft mogelijk een ander referentiedoel nodig, of helemaal geen. Zie onderstaande afbeelding.