Twee methoden:

• Houd Ctrl ingedrukt en klik op de boog.
• Klik eerst op de boog en houd de Ctrl-toets ingedrukt terwijl u de bemating sleept.

1. Klik op de pijl onder de tool BematingAnnotatie op een tekening die de afmeting van een rand of zijde weergeeft. Gebruik de tool Bemating om afmetingen toe te voegen aan uw ontwerp, tekenblad of 3D-markering. en selecteer BematingAnnotatie op een tekening die de afmeting van een rand of zijde weergeeft. Gebruik de tool Bemating om afmetingen toe te voegen aan uw ontwerp, tekenblad of 3D-markering..

2. Als u een bemating in 3D maakt, klik dan op een zijde om een annotatievlak te maken waarop u de bemating plaatst.

   Als u het annotatievlak moet wijzigen, rechtsklik er op en klik vanuit het contextmenu op Nieuw annotatievlak selecteren om een nieuw annotatievlak te selecteren.

3. Klik op een rand of zijde die bij de afschuining hoort.

4. Beweeg met de muis over uw ontwerp voor een voorbeeldweergave van de mogelijke bematingen.

5. Klik om de bemating te maken.

BematingenWaarden of expressies die u invoert voor nauwkeurige controle tijdens het aanmaken of wijzigen van een ontwerp. U kunt elk element bemeten, van lijnen in schetsen tot zijden van vaste vormen. Raadpleeg Ordinaatbematingen, Progressieve bematingen, Liniaalbemating. voor planaire en cilindervormige afschuiningen.

 

U kunt de oriëntatie van afschuiningsbematingen omdraaien door de eigenschap BematingAnnotatie op een tekening die de afmeting van een rand of zijde weergeeft. Gebruik de tool Bemating om afmetingen toe te voegen aan uw ontwerp, tekenblad of 3D-markering. afschuining omkeren op Waar te zetten.

Omgekeerde afschuiningsbematingen

 

Opties voor annotaties op de pagina Algemeen van de detailweergaveopties in SpaceClaim-opties biedt keuzes voor de manier waarop afschuiningsbematingen worden weergegeven.

 

• Standaardstijl afschuiningsbemating:
  • Lineair: Geeft de bemating weer met verlengingslijnen zoals in bovenstaande afbeeldingen.
  • Normaal tot afschuining: Geeft de bemating weer met een verbindingslijn die loodrecht naar de afschuining loopt, zoals in onderstaande afbeelding.

    

• Standaard tekststijl voor afschuiningsbemating:
  • <lengte> X 45: Tekst wordt weergegeven zoals in bovenstaande afbeeldingen.
  • C<lengte>: De tekst wordt weergegeven zoals in onderstaande afbeelding.

    

1. Klik op de pijl onder BematingAnnotatie op een tekening die de afmeting van een rand of zijde weergeeft. Gebruik de tool Bemating om afmetingen toe te voegen aan uw ontwerp, tekenblad of 3D-markering. in de groep AnnotatieInformatie die u kunt toevoegen aan een tekening, zoals notities, bematingen, geometrische toleranties, centrale markeringen en stuklijsten. op het tabblad Details en selecteer OrdinaatbematingenX- of Y-afstanden die vanuit een enkele locatie stammen, die meestal de linkeronderhoek van het object is. Ook wel bekend als datumbemating of basislijnbemating.

2. Als u een bemating maakt in 3D, klik dan op een zijde om het vlak te maken waarop de bemating wordt geplaatst.

   Beweeg met de muis over de zijden van uw ontwerp voor een voorbeeldweergave van de annotatievlakken die in aanmerking komen. (In de schets- en doorsnedemodus bepaalt het schetsraster het annotatievlak.) Als er meerdere objecten verschijnen op de plek van de cursor, gebruik dan het scrollwiel of de pijltoetsen om elk object te markeren.

   Selecteer de as van de cilinder om een annotatievlak te maken voor een cilindervormige zijde.

   Als u het annotatievlak moet wijzigen, rechtsklik er op en klik vanuit het contextmenu op Nieuw annotatievlak selecteren . Rechtsklik vervolgens op de nieuw locatie en klik op Instellen als annotatievlak.

3. Klik op een lijn of rand om de referentiebemating in te stellen.

   U kunt een bestaande verlengingslijn gebruiken als bematingsreferentie. Een verbindingslijn is de lijn die het punt verbindt met de bematingstekst. Als u een verbindingslijn selecteert, wordt de referentiebemating voor de bemating van de verbindingslijn gebruikt.

4. Beweeg met de muis over de zijde heen om alle mogelijke bematingen te zien.

5. Klik op een punt om de bematingslijn te plaatsen.

   Als u een zijde selecteert, worden alle mogelijk ordinaatbematingen gemaakt.

   U kunt op meerdere punten klikken om dezelfde referentie voor die bematingen te gebruiken.

   De referentiebemating (0) wordt weergegeven of verborgen afhankelijk van welke standaarddetailweergave wordt geselecteerd bij Opties detailweergave

   Er worden automatische knikpunten opgenomen als de ordinaatbematingen te dicht op elkaar staan. Hierdoor zijn ze makkelijker te lezen.

Een schuin aflopend referentie-element gebruiken

Bepaal eerst een eenvoudige georiënteerde bemating. Gebruik vervolgens een van de maathulplijnen om het referentie-element en de oriëntatie van de ordinaatbematingen in te stellen.

In bovenstaand voorbeeld is de maathulplijn helemaal links van de bestaand cirkel-naar-cirkelbemating geselecteerd om het referentie-element te definiëren.

1. Begin met een radiusbemating

2. Optioneel - Stel de grootte van het middelpunt van de in perspectief getekende radiale bemating bij SpaceClaim-opties.

3. Rechtsklik en selecteer In perspectief getekend

   

4. Verplaats zo nodig het eindpunt en de knikpunten.

5. Door het middelpunt te bematen wordt een in perspectief getekende lengtebemating verkregen.

   

1. Klik op de pijl onder de tool BematingAnnotatie op een tekening die de afmeting van een rand of zijde weergeeft. Gebruik de tool Bemating om afmetingen toe te voegen aan uw ontwerp, tekenblad of 3D-markering. en selecteer BematingAnnotatie op een tekening die de afmeting van een rand of zijde weergeeft. Gebruik de tool Bemating om afmetingen toe te voegen aan uw ontwerp, tekenblad of 3D-markering..

2. Klik op de toolguide Objecten aan de rechterkant van het venster Ontwerp2D- of 3D-model dat minimaal één component van het bovenste niveau bevat..

3. Selecteer de vaste vorm(en) die u wilt bematen.

   • Als u één object selecteert, wordt de maximale horizontale of verticale bemating gemaakt, zoals hieronder weergegeven.

     

   • Als u meer dan één object selecteert, dan wordt de bemating gemaakt voor beide vaste vormen en wordt de bemating verankerd op de kant die het dichtst in de buurt ligt van de plaats waar u op de vaste vorm klikt. U moet klikken op de toolguide Objecten selecteren voordat u een vaste vorm selecteert. U klikt dus op de toolguide en selecteert het eerste deel, vervolgens klikt u opnieuw op de toolguide en selecteert u het tweede deel.

     In beide onderstaande voorbeelden is het bovenste deel in de buurt van de bovenkant van het bovenste deel geselecteerd. In het voorbeeld links is het onderste deel geselecteerd in de buurt van de bovenkant ervan en in het voorbeeld rechts in de buurt van de onderkant. De muispijlen geven aan waar het onderste deel is geselecteerd. U krijgt een voorbeeldweergave te zien van de bemating als u klikt op de toolguide en met de muis over het tweede deel beweegt.

     

   • Als u de bemating maakt in een tweede weergave van een tekenblad, dan wordt de bemating gemaakt binnen de uitbreiding van het object dat zichtbaar is in het doorsnedevlak, zoals hieronder weergegeven.

     

1. Selecteer de bematingsannotatie om te verplaatsen, het formaat ervan te wijzigen of rond te draaien.

   Om de bematingsnotitie te verplaatsen beweegt u met de muis over de rand van het vak met de tool Selecteren totdat de cursor verandert in . Vervolgens kunt u de notitie slepen.

   Om het formaat van het vak met de bematingsnotitie te wijzigen, sleept u de handgrepen van het notitievak (de witte cirkels).

2. Selecteer de tekst van de notitie om de opmaak te wijzigen.

3. (Optioneel) Rechtsklik op de bemating en selecteer de opties voor tekstopmaak in de miniwerkbalk.

   Klik op om een tolerantieformaat te selecteren en bewerk vervolgens de tolerantietekst.

   Klik op om een veld in te voegen. U kunt een veldtype en veldindeling selecteren vanuit het venster Veld invoegen.

   Selecteer vanuit de vervolgkeuzelijst om een symbool in te voegen.

4. Klik op een pijlpunt om door de verschillende verbindingslijnstijlen te lopen.

   U kunt ook op een pijlpunt rechtsklikken en Pijlstijl selecteren om een stijl voor de betreffende pijlpunt te selecteren, of u kunt de pijlpunt selecteren en vervolgens de stijl voor de punt selecteren in het deelvenster Eigenschappen.

5. Klik op de notitieverbindingslijnen om deze te wijzigen.

   U kunt rechtsklikken op een verbindingslijn en Knikpunt toevoegen om een nieuwe punt toe te voegen.

6. Om de ruimte tussen een bematingsverlengingslijn en het bijbehorende referentiepunt op het object te wijzigen, klikt u op de verlengingslijn en beweegt u vervolgens met de muis over het uiteinde dat het dichtst in de buurt van het object ligt. Sleep de rode stip om de afstand tot het object te wijzigen.

   Als u de verlengingslijn niet kunt zien, beweeg dan met de muis over het uiteinde van de bematingsverbindingslijn, waar de lijn zich zou bevinden. U zult twee rode stippen zien die u kunt slepen:

   

7. Wijzig de eigenschappen van de bematingsnotities in het deelvenster Eigenschappen. Hierin kunt u het volgend wijzigen:

   • De eigenschappen Pijllengte en Breedte om de lengte en breedte van de pijlpunten in te stellen.

   • Eigenschap Meting om het meettype te wijzigen. Zo wilt u bijvoorbeeld mogelijk de radius van een gat weergeven in plaats van de diameter.

   • Eigenschap Nauwkeurigheid om het aantal decimaalplaatsen te wijzigen.

   • De eigenschap Bovengrens, Ondergrens en Type van tolerantie om de opmaak van de bemating te wijzigen en bovenste en onderste tolerantiewaarden in te voeren.

8. Om een bemating binnen het tekstvak te passen,
   • klikt u op de notitie terwijl u de rechtermuisknop indrukt om het vervolgkeuzemenu Automatisch passen te openen.
   • Kies een van de volgende opties:
     • Niet automatisch passen: Het tekstvak past zich aan het formaat van de tekst aan en wordt groter naarmate u verder typet. Er is geen blanco ruimte om de notitie heen en het vak wordt aangepast naarmate u de tekst groter of kleiner maakt.
     • Teksthoogte wijzigen bij overloop: De tekst past altijd binnen de breedte van het vak. Door het vak breder te maken zal tekst vanaf de tweede regel worden verplaatst naar de eerste regel.
     • Tekst verkleinen bij overloop: De tekst wordt gelijkmatig (breedte en hoogte) aangepast en geschaald om in het tekstvak te passen.
     • Tekst bij overloop horizontaal verkleinen: De breedte van de tekst wijzigt maar de hoogte blijft ongewijzigd.

1. Maak twee lagen, een voor notities en een voor de annotatievlakken.

2. Plaats de notitie op de ene laag en het annotatievlak op een andere laag.

3. Schakel de zichtbaarheid van de laag met het annotatievlak uit.

1. Selecteer meerdere bematingen.
2. Kies in het menu dat verschijnt door de rechter muisknop in te drukken uit het volgende:
   • Linker uitlijnen - De linkerkant van elke bemating utlijnen.
   • Middelste uitlijnen - Het midden van elke bemating verticaal uitlijnen.
   • Rechter uitlijnen - De rechterkant van elke bemating uitlijnen.
   • Bovenste regels uitlijnen - De onderkant van de eerste tekstregel in elke bemating uitlijnen.
   • Middelste uitlijnen - Het midden van elke bemating horizontaal uitlijnen.
   • Onderste regels uitlijnen - De onderkant van de laatste tekstregel in elke bemating uitlijnen.
   • Tot zelfde breedte maken - De breedte van elke bemating gelijkmaken op basis van de eerste geselecteerde notitie. Sommige tekst kan dienovereenkomstig worden geschaald.
   • Tot zelfde hoogte maken - De hoogte van elke bemating gelijkmaken op basis van de eerste geselecteerde notitie. Sommige tekst kan dienovereenkomstig worden geschaald.
   • Tot zelfde formaat maken - Het formaat van elke bemating gelijkmaken op basis van de eerste geselecteerde notitie. Sommige tekst kan dienovereenkomstig worden geschaald.
   • Horizontaal verdelen - De ruimte tussen elke bemating wordt gelijkmatig horizontaal verdeeld.
   • Verticaal verdelen - De ruimte tussen elke bemating wordt gelijkmatig verticaal verdeeld.
   • Horizontale spatiëring verwijderen - De gelijkmatige horizontale spatiëring wordt verwijderd en elke aanzienlijke overlapping wordt gelijk gemaakt.
   • Verticale spatiëring verwijderen - De gelijkmatige verticale spatiëring wordt verwijderd en elke aanzienlijke overlapping wordt gelijk gemaakt.

De hierboven genoemde opdrachten hebben invloed op geen van de eventuele notities die anders worden gedraaid.

Rechtsklik op een annotatievlak en selecteer:

• Alle bematingen weergeven om bematingen op alle annotatievlakken weer te geven.
• BematingenWaarden of expressies die u invoert voor nauwkeurige controle tijdens het aanmaken of wijzigen van een ontwerp. U kunt elk element bemeten, van lijnen in schetsen tot zijden van vaste vormen. Raadpleeg Ordinaatbematingen, Progressieve bematingen, Liniaalbemating. weergeven om de bematingen weer te geven voor alleen het annotatievlak waarop u hebt rechtsgeklikt.