1. Selecteer de tool VerplaatsenEen tool die gebruikt wordt om geometrie om te zetten of te draaien..

2. Alt+Shift+klik op twee punten om een tijdelijk punt op het middelpunt te maken.

3. Klik op het tijdelijke punt om de Verplaatsingsgreep daar te plaatsen.

4. Selecteer de tool OorsprongNul-punt in het coördinaatsysteem. U kunt op elke locatie in uw ontwerp, waar u de tool Verplaatsen kunt verankeren een oorsprong invoegen, waardoor u vanuit de oorsprong kunt bematen of het schetsraster snel naar de oorsprong kunt verplaatsen. U kunt tevens een oorsprong invoegen op het middelpunt van de massa of het volume van een vaste vorm. in de lintgroep Invoegen.

   De oorsprong verschijnt op het middelpunt.

1. Klik op de tool MassaAnalysetool die gebruikt wordt om massa-eigenschappen weer te geven of volume-informatie voor de vaste vormen en oppervlakken in uw ontwerp. vanuit de groep Analyse op het tabblad MetenTools voor het weergeven van afmetingseigenschappen van de randen, zijden en vaste vormen in uw ontwerp..

2. Selecteer de vaste vorm, waarvan u het Harting wilt gebruiken om de oorsprong op te plaatsen.

   Assen verschijnen op het middelpunt van de massa of het volume.

3. Selecteer de tool OorsprongNul-punt in het coördinaatsysteem. U kunt op elke locatie in uw ontwerp, waar u de tool Verplaatsen kunt verankeren een oorsprong invoegen, waardoor u vanuit de oorsprong kunt bematen of het schetsraster snel naar de oorsprong kunt verplaatsen. U kunt tevens een oorsprong invoegen op het middelpunt van de massa of het volume van een vaste vorm. n de lintgroep Invoegen.

   De oorsprong verschijnt in het middelpunt van de massa of het volume.

1. Selecteer het hoekpunt van een oorsprong.
2. Open de schetsmodus.

   Het schetsraster bevindt zich nu op de x- en y-as van de geselecteerde oorsprong.

1. Voeg een oorsprong in.
2. Alt+klik op de oorsprong.
3. Klik met de rechtermuisknop op een vaste vorm en selecteer Naar nieuw component verplaatsen vanuit het contextmenu.

   U kunt ook een nieuw component maken en de vaste vorm verslepen en in dat component plaatsen, terwijl de oorsprong is geselecteerd met Alt.

4. Klik met de rechtermuisknop op het component in de boomstructuur en selecteer ComponentObject in een ontwerp, waaronder het bovenste niveau ontwerpcomponent. Elk component bestaat uit een aantal objecten, zoals vaste vormen en oppervlakken, en kan sub-componenten bevatten. U kunt een component zien als een "deel". Componenten kunnen worden opgeslagen als een apart bestand. Een extern component is een ander ontwerp, ingevoegd als een component van uw ontwerp. Het intern maken van het component voorkomt dat er wijzigingen worden gemaakt aan het externe componentbestand. U kunt tevens een extern component maken, door een component op te slaan als apart bestand. Raadpleeg Lichte componenten, Assembly openen.

   Het component wordt geopend in een nieuw ontwerpvenster.

5. De wereld-oorsprong weergeven.

   De wereld-oorsprong in het nieuwe ontwerpvenster is op dezelfde locatie gepositioneerd als de oorsprong, die met Alt is geselecteerd.

Voorbeeld

 

Als+selecteren van een oorsprong bij het aanmaken van een nieuw component. De afbeelding links toont de Wereld-oorsprongAssen die de standaard oriëntatie van het ontwerp in het venster Ontwerp instellen. Geef de Wereld-oorsprong weer door het selectievakje Wereld-oorsprong in het tabblad Weergave aan te vinken. en een oorsprong gemaakt op de vaste vorm. In de afbeelding rechts is het component geopend in een nieuw ontwerpvenster met de wereld-oorsprong op de locatie, waar het op het object was geplaatst.