SpaceClaim Online Help |
![]() |
Het deelvenster Structuur bevat de boomstructuur, die alle objecten in uw ontwerp weergeeft. Objecten worden weergegeven in de volgorde waarin ze zijn aangemaakt of in de volgorde waarin ze zijn geïmporteerd. In onderstaande afbeelding staan alle objecttypen weergegeven die in de boomstructuur kunnen worden weergegeven.
|
|
U kunt de boomstructuur gebruiken om naar objecten te zoeken, objecten te selecteren, de zichtbaarheid van objecten in te stellen, de nodes van de boomstructuur uit te vouwen of samen te vouwen, de naam van objecten wijzigen, objecten maken, aanpassen, verplaatsen, vervangen en verwijderen en om te werken met componenten.
U kunt het vinkje in het vakje naast een object weghalen om het in het venster Ontwerp te verbergen.
![]() |
Sommige objecten, zoals schetscurves en 3D-curves, worden in de boomstructuur automatisch in Curvegroepen geplaatst. U kunt de naam van een curve wel wijzigen, maar niet de curvegroep. U kunt de Curvegroep verplaatsen, maar u kunt een curve niet buiten de groep verplaatsen. Als u de groep wist, worden alle curves in de groep gewist. U kunt de zichtbaarheid van een Curvegroep of een afzonderlijke curve in de groep instellen, ook als de Curvegroep zich bevindt binnen een afhankelijke kopie van een component. |
Om een object te vinden in het venster Ontwerp beweegt u de muis over een object in de boomstructuur om dit in het venster Ontwerp
te markeren. Als u met uw muis over een verborgen object heen beweegt, wordt dit tijdelijk in het venster Ontwerp
weergegeven.
Een object zoeken in de boomstructuur:
Beweeg de muis over een object in het venster Ontwerp om dit in de boomstructuur te markeren. (De bijbehorende component wordt gemarkeerd als het niet is uitgevouwen.)
Rechtsklik op een object in het venster Ontwerp en selecteer Opzoeken in boomstructuur om het object in de boomstructuur te markeren.
Druk op Ctrl+F om het dialoogvenster Zoeken te openen.
Als het patroon in de boomstructuur wordt geselecteerd, wordt de selectielijst bijgewerkt om het aantal patronen in het ontwerp weer te geven.
Sleep een object of component om deze een andere positie in de boomstructuur te geven.
Rechtsklik op een object en selecteer Naar nieuwe component verplaatsen om een component te maken binnen de actieve component en verplaats het object erin. Als het object een aangepaste naam heeft, zal de nieuwe component dezelfde naam hebben.
Terwijl u Ctrl ingedrukt houdt rechtsklikt u op meerdere objecten en selecteert u Elke naar nieuwe component verplaatsen om een nieuwe component te maken voor elk object binnen de actieve component en verplaats de objecten tot in de componenten. Als het object een aangepaste naam heeft, zal de nieuwe component dezelfde naam hebben.
U kunt de weergave van een component verplaatsen van een tekenblad naar een ander tekenblad door de weergave in het deelvenster Structuur te slepen.
![]() |
Een annotatievlak kan niet worden verplaatst naar een subcomponent nadat u bematingen hebt toegevoegd, omdat de referenties in dat geval verloren zullen raken. Offset |
Vink het vakje naast het object in de boomstructuur aan om de zichtbaarheid van de objecten op de zichtbaarheid van de laag in te stellen.
Haal het vinkje uit het vakje naast het object weg om het in het venster Ontwerp te verbergen en het bijbehorende pictogram in de boomstructuur grijs weer te geven, zoals component 2 in bovenstaande afbeelding. Het is niet mogelijk om in het venster Ontwerp
met verborgen objecten te werken.
Rechtsklik op een object in de boomstructuur en selecteer Altijd zichtbaar in het contextmenu.
Het object dat op het hoogste niveau in de boomstructuur wordt weergegeven (Ontwerp 1 in bovenstaande afbeelding) is een component.
Componenten uitvouwen:
Klik op of druk op “+” op het numerieke toetsenblok om een component uit te vouwen. U kunt ook op de component rechtsklikken en Uitvouwen selecteren.
Rechtslik op een willekeurige component (inclusief de component op het hoogste niveau) en selecteer Alles uitvouwen of druk op “*” op het numerieke toetsenblok om de component en alle bijbehorende subcomponenten uit te vouwen.
Klik op Meer curves om verborgen objecten in een Curvegroep weer te geven. Dit is alleen zichtbaar als de groep veel curves bevat.
Klik op of druk op “-” op het numerieke toetsenblok om een component samen te vouwen.
Rechtsklik op een object in de boomstructuur en selecteer Naam wijzigen of druk op F2 om de naam van het geselecteerde object te wijzigen. Ook is het mogelijk om op het object te klikken, even te wachten, en er opnieuw te klikken om de naam te wijzigen.
De component op het hoogste niveau krijgt automatisch een naam toegekend als u uw ontwerp voor de eerste keer opslaat, maar u kunt zelf desgewenst de naam wijzigen.
Rechtsklik op de vaste vorm in de boomstructuur.
Selecteer Alles losmaken.
Alle zijden op de vaste vorm worden van elkaar losgemaakt en worden oppervlakken.
Als u een vaste vorm of een oppervlak vergrendelt, voorkomt dit dat er wijzigingen aan worden aangebracht.
Rechtsklik op het object en selecteer Vergrendelen in het contextmenu om het object te vergrendelen. Als u op een component rechtsklikt, worden alle vergrendelbare objecten in de component vergrendeld.
Selecteer opnieuw Vergrendelen om het object te ontgrendelen.
© Copyright 2015 SpaceClaim Corporation. Alle rechten voorbehouden.