SpaceClaim Online Help

Objecten richten

De tool Richten wordt ingeschakeld, indien er een model wordt geladen en het draait componenten, zodat de geselecteerde elementen in dezelfde richting worden georiënteerd.

Zie de afdrukbare Referentiegrafiek assemblybegrenzingen voor beschrijvingen van alle assemblybegrenzingen.

Klik om opnieuw af te spelen

U kunt de tool Richten gebruiken om objecten te verplaatsen zonder assemblyvoorwaarden toe te wijzen. Indien de objecten bij verschillende componenten behoren, schakelt u Voorwaarden maken voorafgaand aan het verplaatsen uit in het deelvenster AssemblyHiërarchie van componenten en subcomponenten, die de relatie binnen een ontwerp weergeven, zoals weergegeven in de boomstructuur. Bij productie, een eenheid samengesteld uit geproduceerde delen. Raadpleeg Tool Assembly, Component-opties.

Een richtvoorwaarde definiëren

1. Klik op Richten in de groep AssemblyHiërarchie van componenten en subcomponenten, die de relatie binnen een ontwerp weergeven, zoals weergegeven in de boomstructuur. Bij productie, een eenheid samengesteld uit geproduceerde delen. Raadpleeg Tool Assembly, Component op het tabblad Ontwerp2D- of 3D-model dat minimaal één component van het bovenste niveau bevat..

   De toolguide Uitlijnen is standaard ingeschakeld.

2. Selecteer een rand of zijde van het component dat u wilt verplaatsen.

   U kunt Ctrl+klik gebruiken om meerdere objecten te selecteren.

   De toolguide Referentie is ingeschakeld.

3. Selecteer een rand of zijde van het component dat u stationair wilt houden.

   Het component wordt uitgelijnd. U kunt de uitlijningsanimatie regelen met de Volledig trekkenTooloptie Trekken waarmee u 360 graden rond kunt draaien of naar de volgende zijde kunt trekken, door het volledige traject kunt sweepen of door geselecteerde zijde kunt vermengen. animerenGeavanceerde SpaceClaim optie.

   De begrenzing wordt toegevoegd aan de componenten in de boomstructuur.

Snellere manier

Houd Ctrl ingedrukt en selecteer het component dat u wilt verplaatsen en het component dat u stationair wilt houden, klik vervolgens op Richten in de groep AssemblyHiërarchie van componenten en subcomponenten, die de relatie binnen een ontwerp weergeven, zoals weergegeven in de boomstructuur. Bij productie, een eenheid samengesteld uit geproduceerde delen. Raadpleeg Tool Assembly, Component op het tabblad Ontwerp2D- of 3D-model dat minimaal één component van het bovenste niveau bevat..

Om de richting van een richtvoorwaarde om te keren

Klik met de rechtermuisknop op een Richtvoorwaarde in de boomstructuur en selecteer Richting omkeren om de componenten naar de tegenovergestelde zijde van het uitlijningsvlak uit te lijnen.

U kunt tevens de waarde Omgekeerd wijzigen naar Waar ofNiet waar in de sectie Assemblyvoorwaarde van het deelvenster Eigenschappen.

En offsethoek voor een richtvoorwaarde te definiëren

1. Selecteer de voorwaarde voor deOriëntatierichting in de boomstructuur.

2. Wijzig de hoekwaarde in de eigenschap OffsetAfstand van een rand, segment of curve wordt verplaatst of gekopieerd. in het deelvenster Eigenschappen.

Objecten richten zonder een assemblyvoorwaarde

1. Klik op Richten in de groep AssemblyHiërarchie van componenten en subcomponenten, die de relatie binnen een ontwerp weergeven, zoals weergegeven in de boomstructuur. Bij productie, een eenheid samengesteld uit geproduceerde delen. Raadpleeg Tool Assembly, Component op het tabblad Ontwerp2D- of 3D-model dat minimaal één component van het bovenste niveau bevat..

   De toolguide Uitlijnen is standaard ingeschakeld.

2. Schakel Voorwaarden maken uit in het deelvenster AssemblyHiërarchie van componenten en subcomponenten, die de relatie binnen een ontwerp weergeven, zoals weergegeven in de boomstructuur. Bij productie, een eenheid samengesteld uit geproduceerde delen. Raadpleeg Tool Assembly, Component-opties.

3. Selecteer een rand of zijde van het object dat u wilt verplaatsen.

   U kunt Ctrl+klik gebruiken om meerdere objecten te selecteren.

   De toolguide Referentie is ingeschakeld.

4. Selecteer een rand of zijde van het object dat u stationair wilt houden.

   Het component wordt uitgelijnd. U kunt de uitlijningsanimatie regelen met de Volledig trekkenTooloptie Trekken waarmee u 360 graden rond kunt draaien of naar de volgende zijde kunt trekken, door het volledige traject kunt sweepen of door geselecteerde zijde kunt vermengen. animerenGeavanceerde SpaceClaim optie.

Toolguides

Voorbeelden

Het oriënteren van twee componenten met een uitlijningsbeperking op hun assen, draaien het tweede deel dat u selecteert.