SpaceClaim Online Help |
![]() |
Gebruik de tool Raakboog om een boog te schetsen die een curve of lijn in uw ontwerp raakt. Deze boog wordt een rand als u uw schets met de tool Trekken
in 3D trekt.
Het schetsraster moet zichtbaar zijn in het werkgebied voordat u kunt tekenen.
Klik op Raakboog
in de groep Schetsen.
De tool is uitgeschakeld als er geen curves of lijnen in het schetsvlak zijn.
Klik op de lijn of curve die u rakend aan wilt tekenen.
Meestal is dat bij een eindpunt van een lijn, boog of spline, maar het kan ook op de lijn zijn. Als twee lijnen een eindpunt delen, gebruik dan het scrollwiel om de aanraking met de andere lijn in te stellen.
(Optioneel) Dimensioneer de radius en de koorde hoek.
Klik om het eindpunt van de boog in te stellen.
De boog kan niet eindigen bij het startpunt zodat een cirkel ontstaat of eindigen op dezelfde lijn als het startpunt.
Klik op Raakboog
in de groep Schetsen.
Overschakelen naar 3D-modus:
Klik om het eerste punt van de boog in te stellen.
Dit kan elk willekeurig punt op een object in uw ontwerp zijn.
De indicator voor aanraking toont hoe de nieuwe boog raakt aan bestaande geometrie als u klikt op de actuele cursorlocatie.
Klik om het eindpunt van de boog in te stellen.
Sleep de boog om deze te bewerken. Als u een raakboog sleept, wordt de radius ervan groter terwijl de koorde hoek wordt gehandhaafd.
De volgende opties zijn beschikbaar voor elke schetstool:
Cartesische afmetingen: selecteer een punt in een schets en klik op deze optie om de cartesische afmetingen vanaf dit punt te zien. De cartesische afmetingen tonen u de x- en y-afstanden vanaf het punt dat u selecteert. Als u geen punt heeft geselecteerd, worden de x- en y-afstanden vanaf de oorsprong weergegeven.
Polaire afmetingen: selecteer een punt in een schets en klik op deze optie om de polaire afmetingen vanaf dit punt te zien. De polaire afmetingen tonen u een hoek en een afstand vanaf het punt dat u heeft geselecteerd. Als u geen punt heeft geselecteerd, worden de hoek en de afstand vanaf de oorsprong weergegeven.
Magneetmodus: Selecteer deze optie om voor het schetsen de magneetmodus in of uit te schakelen. De cursor springt tijdens het schetsen op de dunne rasterlijnen. De standaardinstellingen zijn 1 mm voor metrische en 0,125 inch voor Engelse maateenheden. Zie de Eenhedenopties om de kleine rasterafstand te wijzigen.
Springen in hoek: Selecteer deze optie om de magneethoek tijdens het schetsen in of uit te schakelen. De cursor springt met de hoekstapgrootte terwijl u aan het schetsen bent. De standaardinstelling is 15 graden. Zie de Magneetmodusopties om de hoekincrement voor de magneetmodus te wijzigen.
Lay-outcurves maken: De schetscurves worden gemaakt als lay-outcurves. Als u het ontwerp verplaatst naar een tekenblad terwijl de Schetsmodus is geselecteerd, dan moet u het keuzevakje Lay-outcurves maken opnieuw selecteren in de groep Schetsopties in het deelvenster Opties om lay-outcurves op het tekenblad te maken. Zie Lay-outcurves.
Opties curve invoegen: Als het schetsvlak door een meshobject loopt, creëert het systeem curves door deze facetpunten. Lijnen worden groen weergegeven en bogen worden blauw weergegeven. De volgende opties zijn van toepassing op de door het systeem gegenereerde curves.
Curves invoegen - Deselecteer deze optie als u niet wilt dat het systeem curves door de punten creëert.
Tolerantie - Bepaalt hoeveel punten gevonden worden wat ook bepaalt hoeveel curves er worden gemaakt. Hoe kleiner de tolerantie, hoe meer punten worden gevonden en curves worden gemaakt.
Automatisch samenvoegen - Als deze optie is aangevinkt, zal het systeem lijnen en bogen samenvoegen tot splines. Splines worden roze weergegeven.
Boog rakend aan twee cirkels
Bij bewerken van een boog blijven de verbindingen bestaan
© Copyright 2015 SpaceClaim Corporation. Alle rechten voorbehouden.